fietsblok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fiets·blok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets zn en blok zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsblok | fietsblokken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het fietsblok o
- een van beton gemaakt blok met een gleuf waarin met het voorwiel van een fiets kan stallen
Gangbaarheid
- Het woord fietsblok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.