Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fiets·blog·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsblogger fietsbloggers
verkleinwoord fietsbloggertje fietsbloggertjes

Zelfstandig naamwoord

de fietsbloggerm

  1. iemand die een fietsblog bijhoudt
     In de laatste Copenhagenize index, een tweejaarlijkse lijst met de meest fietsvriendelijke steden ter wereld, is Londen nergens te bespeuren. Terecht, maar toch ziet het ernaar uit dat de Britse hoofdstad de eerste echte fietsmetropool ter wereld wordt. Fietsblogger De Velotariër vertelt u waarom.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Daarom wordt (is) Londen dé fietsmetropool” (28/06/2013), De Standaard