• fi·an·cée

de fiancéev

  1. verouderde spelling of vorm van fiancee tot 1996


  • IPA: /fi.jɑ̃.se/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  fiancée     fiancées     la fiancée     les fiancées  

fiancée v

  1. een verloofde vrouw