fezelen
- fe·ze·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fezelen |
fezelde |
gefezeld |
zwak -d | volledig |
fezelen
- inergatief spreken met gedempte stem
- Zij fezelde tijdens de vergadering iets in mijn oor.
- overgankelijk iets met gedempte stem zeggen
- Er werd in de zaal heel veel gefezeld.
- Het woord fezelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fezelen" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be