En felg.
Een velg.
  • felg
  • Afkomstig uit het Nederduits
Naar frequentie > 50000
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   felg     felgen     felger     felgene  
genitief   felgs     felgens     felgers     felgenes  

felg m

  1. velg
    «Natt til torsdag har noen fjernet felgene på bilen.»
    Donderdagavond heeft iemand de velgen van de auto verwijderd.


  • felg
  • Afkomstig uit het Nederduits
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   felg     felgen     felgar     felgane  

felg m

  1. velg
    «Vi driv med sal av bruktbilar, felgar og dekk.»
    We uitoefenen de verkoop van gebruikte auto's, velgen en banden.