fantast
- fan·tast
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘iem. met sterke fantasie’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fantast | fantasten |
verkleinwoord | fantastje | fantastjes |
- een persoon met een abnormaal ontwikkelde fantasie
- Baron van Münchhausen is een van de bekendere fantasten
- Het woord fantast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fantast" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "fantast" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ fantast op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be