• fall a·sleep
  • Samenstelling van de Engelse woorden fall en asleep.
vervoeging
onbepaalde wijs to  fall asleep 
he/she/it  falls asleep 
verleden tijd  fell asleep 
voltooid
deelwoord
 fallen asleep 
onvoltooid
deelwoord
 falling asleep 
gebiedende wijs  fall asleep 

fall asleep

  1. onovergankelijk in slaap vallen, inslapen
  2. onovergankelijk, (eufemisme) ontslapen
    «He fell asleep peacefully on 7th March at his home.»
    Hij ontsliep vredig op 7 maart bij hem thuis.