Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • førs·te·plass
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

førsteplass m

  1. de eerste plaats
    «Med søndagens førsteplass har Tora Berger nå vunnet 13 verdencupseirer totalt.»
    Met de eerste plaats op zondag heeft Tora Berger in het geheel nu 13 verdencupseirer gewonnen.
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   førsteplass     førsteplassen     førsteplasser     førsteplassene  
genitief   førsteplass'     førsteplassens     førsteplassers     førsteplassenes  
Hyperoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • komme på delt førsteplass
op de gedeelde eerste plaats komen
  • ta førsteplassen
de eerste plaats halen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • førs·te·plass
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   førsteplass     førsteplassen     førsteplassar     førsteplassane  

Zelfstandig naamwoord

førsteplass m

  1. de eerste plaats
  2. een plaats in de eerste klas
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: komme på førsteplass i rennet / komme på førsteplassen i rennet
in de race op de eerste plaats komen
  • [1]: ta førsteplass i rennet / ta førsteplass i rennet
in de race de eerste plaats halen
  • [2]: reise på førsteplass
eerste klas reizen