• för·lora
  • Afleiding van het Zweedse werkwoord lora met het voorvoegsel för-
Naar frequentie 918
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
förlora
förlorade
förlorat
volledig

förlora

  1. kwijtraken
  2. verliezen
    «Det är bättre att vinna än att förlora
    Het is beter om te winnen dan te verliezen.