expeditielid
- ex·pe·di·tie·lid
- samenstelling van expeditie zn en lid zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | expeditielid | expeditieleden |
verkleinwoord |
het expeditielid o
- iemand die deelneemt aan een onderzoekstocht
- ▸ Naar beklom bergen vaak als eerste Nederlander. Over één van zijn prestaties werd echter discussie gevoerd, een expeditielid beweerde dat Naar helemaal niet zelf op de top was geweest. Het laatste stuk van zijn beklimming op de Nanga Parbat in de Himalaya werd niet vastgelegd op beeld, volgens Naar omdat het koud was en hij zijn vingers niet meer kon bewegen. Er werden meerdere juridische procedures rond deze tocht gevoerd.[1]
- ▸ De Nijmeegse arts Floris van den Berg verbleef 14 maanden op een van de meest afgelegen plekken ter wereld. Hij en nog elf expeditieleden trotseerden op de Zuidpool temperaturen van -80 en zagen maandenlang geen zon.[2]
- Het woord expeditielid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Wat had Ronald Naar op zijn naam staan?” (Maandag 23 mei 2011), NOS
- ↑ Weblink bron Yvonne Roerdink“Na 14 maanden terug van de 'meest extreme plek op aarde'” (Zaterdag 7 januari 2017), NOS