exemplar
- ex·em·plar
- Afkomstig van het Oudfranse zelfstandige naamwoord exemplaire, dat van het Laatlatijnse zelfstandige naamwoord exemplarium komt. dat weer van het Latijnse zelfstandige naamwoord exemplum
- Zweeds zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel ex-
Naar frequentie | 7121 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | exemplar | exemplaret | exemplar | exemplaren |
genitief | exemplars | exemplarets | exemplars | exemplarens |
exemplar, o
exemplar
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van exemplar
- Zie Wikipedia voor meer informatie.