• er·tus·sen·in
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     tussenin  
 persoonlijk     ertussenin  
aanwijz.   nabij     hiertussenin  
  veraf     daartussenin  
  vragend/betrekk.     waartussenin  

(scheidbaar)
ertussenin

  1. tussen twee extremen in
    • Uniek is het zeker, in die zin dat er geen ander vlees is dat het etiket met 2 sterren in de supermarkt draagt. Gewoon varkensvlees (afkomstig uit de intensieve varkenshouderijen) heeft 1 ster. Biologisch vlees heeft er 3. Iets ertussenin, ook wat prijs betreft, bestond nog niet. [1] 
    • Naar het Gouden Televizier-Ring Gala hebben gisteravond ruim 2,2 miljoen mensen gekeken. De Rode Loper dat aan het gala voorafging, trok bijna 1,4 miljoen mensen. De programma's, te zien op NPO 1, staan op de eerste en derde plek van de Dag top 25 met het NOS Journaal van 20.00 uur (1,9 miljoen) ertussenin, meldt de Stichting KijkOnderzoek (SKO). [2] 
85 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]