Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·op ver·trou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erop vertrouwen
vertrouwde erop
erop vertrouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

erop vertrouwen

  1. vertrouwen geven aan iets of iemand
    • Wij kunnen erop vertrouwen dat de informatie vertrouwelijk wordt behandeld. 

Gangbaarheid