• er·op re·ke·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erop rekenen
rekende erop
erop gerekend
zwak -d volledig

erop rekenen

  1. vertrouwen hebben in iets
    • Je kunt erop rekenen dat alles goed komt. 
  1.   Weblink bron “Combinaties met er: loze voornaamwoordelijke bijwoorden (algemeen)” op taaladvies.net