erop aankomen
- er·op aan·ko·men
- verbinding van erop en aankomen, waarin "erop" een loos voornaamwoordelijk bijwoord is [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
erop aankomen |
kwam erop aan |
erop aangekomen |
klasse 4 | volledig |
erop aankomen
- beslissend zijn, van belang zijn
- Voor mij zal het erop aankomen om zo veel mogelijk tijd te winnen in een van de drie bergetappes.
- Het woord erop aankomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Combinaties met er: loze voornaamwoordelijke bijwoorden (algemeen)” op taaladvies.net