• er·heen gaan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erheen gaan
ging erheen
erheen gegaan
klasse 7 volledig

erheen gaan

  1. naar een bepaalde plaats gaan
    • Ik kon op school mijn lesrooster ophalen, vandaag ben ik erheen gegaan.