• erf·ge·rech·tig·de

erfgerechtigde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van erfgerechtigd
enkelvoud meervoud
naamwoord erfgerechtigde erfgerechtigden
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de erfgerechtigdem

  1. iemand die recht heeft op een nalatenschap
     Het gemiddelde bedrag per erfloze nalatenschap stijgt wel jaar na jaar. In 2012 was zo’n erfenis gemiddeld goed voor 87.000 euro. Dat is zo’n 8.500 euro meer dan in 2011, en zo’n 28.000 euro meer dan het gemiddelde bedrag van een vijftal jaar geleden. Erfgerechtigden die toch nog opduiken kunnen tot dertig jaar na het sterfgeval de nalatenschap terugvorderen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    bvb
    “Erfenissen brengen zeven miljoen op” (02/06/2013), De Standaard