enkelsokjes
- Geluid: enkelsokjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛŋkəlˌsɔkjəs / (4 lettergrepen)
- en·kel·sok·jes
- enkelsokje met uitgang -s
de enkelsokjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord enkelsok
- Ik zag dat ze een joodse achternaam had, toen heb ik ervan gemaakt dat het twee kneuzen waren die elkaar opzochten: zij een beetje te dik en met pluizig haar waar ze zich voor schaamde, hij met jeugdpuistjes en witte enkelsokjes. [1]
- Het woord 'enkelsokjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.