Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·co·no
enkelvoud meervoud
encono enconos

Zelfstandig naamwoord

encono m

  1. wrok, rancune, verbittering
Synoniemen

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
enconar

encono

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van enconar