encargarse
- en·car·gar·se
encargarse
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
encargarse |
encargaba |
encargado |
volledig |
- wederkerend zorgen voor, op zich nemen, zich belasten met
- bestellen
- adviseren, aanraden
encargarse
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
encargarse |
encargaba |
encargado |
volledig |