ejercitar
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- e·jer·ci·tar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ejercitar |
ejercitaba |
ejercitado |
volledig |
Werkwoord
ejercitar
- overgankelijk oefenen, drillen, africhten
- uitoefenen, gebruik maken van
- beoefenen
Verwijzingen
- ejercitar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española