eis terug
- eis te·rug
uit eis (werkwoord) en terug, hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
terugeisen |
eis (...) terug
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugeisen
- Ik eis terug.
- gebiedende wijs van terugeisen
- Eis terug!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugeisen
- Eis je terug?
- Het woord eis terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.