eenendertigjarige

  • een·en·der·tig·ja·ri·ge

eenendertigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van eenendertigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een eenendertigjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord eenendertigjarige eenendertigjarigen
verkleinwoord

de eenendertigjarigev / m

  1. levend wezen dat 31 jaar oud is of iets dat 31 jaar bestaat
    • De eenendertigjarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.