Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eco·toop
Woordherkomst en -opbouw
  • met het voorvoegsel eco- met het achtervoegsel -toop
enkelvoud meervoud
naamwoord ecotoop ecotopen
verkleinwoord ecotoopje ecotoopjes

Zelfstandig naamwoord

de ecotoopm

  1. het kleinste, ecologisch nog onderscheidbare gebied in een ecologisch classificatiesysteem van landschappen

Meer informatie

Gangbaarheid