Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • durf·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aandurven

durfden (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aandurven
    • Wij durfden aan. 
    • Jullie durfden aan. 
    • Zij durfden aan. 

Gangbaarheid