duominister
- Geluid: duominister (hulp, bestand)
- duo·mi·nis·ter
- samenstelling van duo en minister
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duominister | duoministers |
verkleinwoord | duoministertje | duoministertjes |
de duominister m
- (politiek) een minister die samen met een andere minister de baas is op een departement
- Het woord 'duominister' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.