duidden uit
- Geluid: duidden uit (hulp, bestand)
- duid·den uit
vervoeging van |
---|
uitduiden |
duidden (...) uit
- meervoud verleden tijd van uitduiden
- Wij duidden uit.
- Jullie duidden uit.
- Zij duidden uit.
- Wij duidden uit.
- Het woord duidden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.