druppelden binnen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drup·pel·den bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnendruppelen

druppelden binnen

  1. meervoud verleden tijd van binnendruppelen
    • Wij druppelden binnen. 
    • Jullie druppelden binnen. 
    • Zij druppelden binnen. 


Gangbaarheid