Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • druk·te sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samendrukken

drukte samen

  1. enkelvoud verleden tijd van samendrukken
    • Ik drukte samen. 
    • Jij drukte samen. 
    • Hij, zij, het drukte samen. 


Gangbaarheid