droedel
- droe·del
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | droedel | droedels |
verkleinwoord |
de droedel m
- tijdverdrijf waarbij creatief omgegaan wordt met woorden, letters, en tekeningen
vervoeging van |
---|
droedelen |
droedel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droedelen
- Ik droedel.
- gebiedende wijs van droedelen
- Droedel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droedelen
- Droedel je?
- Het woord droedel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "droedel" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ droedel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be