Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drink kof·fie
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
koffiedrinken

drink koffie

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koffiedrinken
    • Ik drink koffie. 
  2. gebiedende wijs van koffiedrinken
    • Drink koffie! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koffiedrinken
    • Drink je koffie? 


Gangbaarheid