drek
- drek
- In de betekenis van ‘uitwerpselen, vuil’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drek | - |
verkleinwoord | drekje | drekjes |
de drek m
- mest, uitwerpselen, viezigheid
- Hij stond tot zijn knieën in de drek.
- Het woord drek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "drek" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "drek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be