dramaturg
- dra·ma·turg
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toneelschrijver, toneeladviseur’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van drama [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dramaturg | dramaturgen |
verkleinwoord | - | - |
de dramaturg m
- (toneel), (beroep) iemand die de programmakeuze van een toneelgezelschap verzorgt en de regisseur vertelt hoe de voorstelling op de toeschouwer overkomt
- Het woord dramaturg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dramaturg" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dramaturg" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dramaturg op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be