draag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- draag
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dragen |
draag
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dragen
- Ik draag.
- gebiedende wijs van dragen
- Draag!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dragen
- Draag je?