draadmandjes
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: draadmandjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdratmɑncəs / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- draad·mand·jes
Woordherkomst en -opbouw
- draadmandje met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de draadmandjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord draadmand
- ▸ De stellage met drie draadmandjes scharrelde ik op bij een uitdrager.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'draadmandjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Toos LenstraVoorjaar op het balkon in: Het vrije volk, jrg. 39 nr. 11017 (14 mei 1983), De Arbeiderspers, Rotterdam, p. 26 kol. 5