dorsten
- [1] dor·sten
- [2] dors·ten (verleden tijd dorsen)
- In de betekenis van ‘verlangen naar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dorsten |
dorstte |
gedorst |
zwak -t | volledig |
dorsten
- inergatief ~ naar een sterke behoefte hebben aan water
- Na de tocht door de woestijn dorstten zij naar koel water.
vervoeging van |
---|
dorsen |
dorsten
- meervoud verleden tijd van dorsen
- Wij dorsten.
- Jullie dorsten.
- Zij dorsten.
- Wij dorsten.
vervoeging van |
---|
durven |
dorsten
- meervoud verleden tijd van durven
- Wij dorsten.
- Jullie dorsten.
- Zij dorsten.
- Wij dorsten.
- Het woord dorsten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dorsten" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dorsten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be