doorwinterde
- Geluid: doorwínterde (hulp, bestand) "indringend blootgesteld aan de winter"
- IPA: / dorˈwɪntərdə / (4 lettergrepen)
- Geluid: dóórwinterde (hulp, bestand) "een hele winterperiode"
- IPA: / ˈdorwɪntərdə / (4 lettergrepen)
- door·win·ter·de
- ww: doorwínter ww met de uitgang -de
- ww, bn: doorwínterd ww met de uitgang -e
- ww: dóórwinter ww met de uitgang -de
vervoeging van |
---|
doorwinteren |
doorwínterde
- enkelvoud verleden tijd van doorwinteren
- Ik doorwinterde.
- Jij doorwinterde.
- Hij, zij, het doorwinterde.
- Ik doorwinterde.
- verbogen vorm van doorwinterd, voltooid deelwoord van doorwinteren
doorwínterde
- verbogen vorm van de stellende trap van doorwinterd
vervoeging van |
---|
doorwinteren |
dóórwinterde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorwinteren
- ... dat ik doorwinterde.
- ... dat jij doorwinterde.
- ... dat hij, zij, het doorwinterde.
- ... dat ik doorwinterde.
- Het woord doorwinterde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.