• door·ver·we·zen
vervoeging van
doorverwijzen

doorverwezen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorverwijzen
    • ...dat wij doorverwezen. 
    • ...dat jullie doorverwezen. 
    • ...dat zij doorverwezen. 
  2. voltooid deelwoord van doorverwijzen
    • De ernstig zieke patiënt werd doorverwezen naar de specialist.