doorrekening
- door·re·ke·ning
- afleiding van Naamwoord van handeling doorrekenen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doorrekening | doorrekeningen |
verkleinwoord |
de doorrekening v
- de keer dat men iets van het begin tot het einde berekent
- ▸ Verder praten heeft volgens de belangenverenigingen geen zin "zolang het alternatieve plan van de sector als 'onuitvoerbaar' wordt bestempeld en er geen doorrekening van het Planbureau voor de Leefomgeving is".[1]
- ▸ "Minister Schouten heeft het PBL gevraagd de drie varianten van de voermaatregelen door te rekenen zoals de Tweede Kamer dat begin juli heeft gevraagd", licht het ministerie toe. "Die doorrekening komt eind augustus. Op dat moment zal er een beslissing over de verdere invoering van de maatregel worden genomen."[2]
- Het woord doorrekening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Boerenorganisaties stappen uit veevoer-overleg met ministerie” (Donderdag 23 juli 2020, 10:53), NOS
- ↑ Weblink bron “Minister Schouten verwerpt ultimatum Farmers Defence Force” (Maandag 13 juli 2020, 13:08), NOS