(klemtoonhomogram)

  • door·lo·pen·de

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

vervoeging van: doorlopen
verbogen vorm: doorlopendee

dóórlopende

  1. verbogen vorm van doorlopend, het onvoltooid deelwoord van dóórlopen
    • Zij zag in de spiegel haar doorlopende mascara. 
vervoeging van: doorlopen
verbogen vorm: doorlopendee

doorlópende

  1. verbogen vorm van doorlopend, het onvoltooid deelwoord van doorlópen
    • Het atheneum doorlopende kreeg ze steeds meer zelfvertrouwen. 

doorlopende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van doorlopend
    • In deze bioscoop is een doorlopende voorstelling.