doorjakkeren
- door·jak·ke·ren
- samenstelling van door bw en jakkeren ww
doorjakkeren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorjakkeren |
jakkerde door |
doorgejakkerd |
zwak -d | volledig |
- zich met grote haast voortbewegen
- ▸ Ik begrijp al die haast van tegenwoordig niet. Wij vonden 25 kilometer per dag al prima, terwijl jullie nu ruim 40 kilometer per dag doorjakkeren.[2]
- ▸ Voor mij is het allemaal ook gewoon werk. Er is geen enkele luxe aan; normale hotels, normale restaurants, het gemiddelde van Frankrijk. Doorjakkeren is het. Je rijdt een paar honderd kilometer voor de Tour uit met een man of twintig in een wagen of tien. Je komt in zo’n dorpje aan. Je zet de boel op. Het verhaal komt tot stand en je probeert op tijd naar bed te gaan en niet te veel te drinken.[3]
- Het woord 'doorjakkeren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “‘De Tour is oneerlijk. Nou en?’” (08/10/2010), HP de Tijd