Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dooie

Zelfstandig naamwoord

de dooiev / m

  1. overleden mens of dier, een lijk
     'Kijk nou, er ligt een lijk!' 'Doe niet zo stom, Ronaldo! Schiet eens een eind op, ga die bal halen... je hebt 32 punten in te halen, wees niet zo sloom...' 'Ik maak geen grapje, Kevin. Er ligt een dooie, zeg ik je.[1]
stellend
onverbogen
verbogen dooie

Bijvoeglijk naamwoord

  1. niet meer levend
     De natuur is er om overwonnen te worden, niet om te koesteren. De natuur is iets afschuwelijks, met al die dooie beesten.[2]
  2. saai
     'Wat een dooie boel in die klotetent vanavond,' mompelde Chase terwijl hij de dansclub afspeurde en er kennelijk niets van zijn gading aantrof.[3]

Werkwoord

vervoeging van
dooien

dooie

  1. aanvoegende wijs van dooien

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Michel Bussi
    “Laat mijn hand niet los” (2014), A.W. Bruna uitgevers  , ISBN 9789044972337, p. 68
  2.   Weblink bron “Plastic panda's” (2011), Singel Uitgeverijen, ISBN 9789038895062, p. 71
  3.   Weblink bron
    Lara Adrian
    “Claire” (2014), Luitingh-Sijthoff  , ISBN 9789024563913, p. 113
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be