Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doei
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: groet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1975 [1]

Tussenwerpsel

doei

  1. (informeel) een begroeting of afscheidsgroet
    • Nou, doei!, ik zie jullie morgen wel. 
     Snelle handdrukken voor Heleen Kronenberg werden gevolgd door een gezamenlijk 'doei' in de richting van Rogier.[2]
Synoniemen


Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen