• docht
vervoeging van
dunken

docht

  1. onpersoonlijke verleden tijd van dunken
    • Het docht me niet verstandig dat te doen. 
vervoeging van
dunken

docht

  1. enkelvoud verleden tijd van dunken
    • Ik docht. 
    • Jij docht. 
    • Hij, zij, het docht. 
32 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be