djatihout
- dja·ti·hout
- uit het Maleis[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | djatihout | |
verkleinwoord |
het djatihout o
- Tectona grandis hout van de djatiboom
- Het woord djatihout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "djatihout" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be