diversifiëren
- di·ver·si·fi·e·ren
- met het achtervoegsel -eren
diversifiëren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
diversifiëren |
diversifieerde |
gediversifieerd |
zwak -d | volledig |
- spreiding aanbrengen waardoor variatie ontstaat
- Een bedrijf kan zich specialiseren op één product, maar vaak is het verstandig om de productie iets meer te diversifiëren.
- Je kunt het beste je aandelenbezit diversifiëren.
- Het woord diversifiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diversifiëren" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be