• di·ver·si·fi·e·ren
  • met het achtervoegsel -eren

diversifiëren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
diversifiëren
diversifieerde
gediversifieerd
zwak -d volledig
  1. spreiding aanbrengen waardoor variatie ontstaat
    • Een bedrijf kan zich specialiseren op één product, maar vaak is het verstandig om de productie iets meer te diversifiëren. 
    • Je kunt het beste je aandelenbezit diversifiëren. 
67 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be