ditmaal
- dit·maal
- samenstelling van dit en maal
ditmaal
- bij deze gelegenheid
- Hij is ditmaal eens wat rustiger.
- ▸ Ik was altijd gewend in de bergen hoge, leren bergschoenen te dragen maar ditmaal had ik gekozen voor lage trailrunner schoenen die erg licht waren en snel droogden.[1]
- Het woord ditmaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ditmaal" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be