Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·neer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
dineren

dineer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dineren
    • Ik dineer. 
  2. gebiedende wijs van dineren
    • Dineer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dineren
    • Dineer je? 
Spreekwoorden

Gangbaarheid