• dig·ni·teit
  • afgeleid van het Frans dignité met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud meervoud
naamwoord digniteit digniteiten
verkleinwoord - -

de digniteitv

  1. hoedanigheid van waardig te zijn
64 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be