Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst·uni·form
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dienstuniform dienstuniformen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dienstuniformv / m, het dienstuniformo

  1. standaardkleding die men hoort te dragen bij het uitoefenen van een bepaalde functie
     Personeel in de metro was verplicht het 'voorgeschreven dienstuniform, overhemd of jasje met het embleem van Stadsvervoer Stockholm' te dragen.[1]
     De agent sprak met het meisje via Skype. Volgens De Vries gaat het om een 17-jarig meisje, maar de politie zelf spreekt van een vrouw die zich voordeed als 17-jarige. De agent droeg tijdens de gesprekken zijn dienstuniform. De misdaadjournalist kreeg de beelden in handen en confronteerde de agent uiteindelijk met zijn gedrag. De man is vandaag op staande voet ontslagen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Weblink bron “Agent ontslagen na webcamseks” (31-01-2017), Tubantia